Onsteking moderniseren? Nu eens origineel!

Dat contactpunten niet meer functioneren met het spul dat tegenwoordig uit de benzinepomp komt is algemeen bekent. De handel is daar natuurlijk op ingesprongen en de keus in elektronische ontstekingen is ongekend groot. Elk merk levert wel een hightech ontsteking met ongekende mogelijkheden. De ontsteking kan naar wens ingesteld worden naar eigen ideeën, men kan kiezen uit vele vervroegingcurven, het maximale toerental kan men zelf bepalen, enzovoort. Maar wat nu als je niet om al die technische hoogstandjes zit te springen en gewoon een simpele ontsteking wilt voor dagelijks gebruik op een standaard motor die gewoon goed moet presteren, niet kapot gaat, lekker rijd, niet te duur is en niet de mogelijkheid hoeft te hebben dat je hem aan je laptop kunt hangen? De oplossing is gewoon op je motor een originele ontsteking van de latere Evo modellen gebruiken!

 

Apart geval
Ronald is een apart geval. Zijn Shovelhead heeft niet echt een ontspannen leven. Het is voor Ronald heel normaal om even naar Griekenland op en neer te knarren op zijn motor. Gewoon even lekker uitwaaien. Dat zijn motor meer kilometers maakt dan die van de gemiddelde rijder behoeft geen betoog. Ronald was er al lang geleden achtergekomen dat de punten ontsteking verre van optimaal was. Er werd eerst een Dyna 2000i ontsteking gemonteerd. Na een jaar of drie blazen gaf deze echter de geest. Er werd een nieuwe Accel ontsteking gemonteerd en er kon weer gas gegeven worden. Echter na wat blaaspartijen was deze ook op en gaf de geest. Ronald begon het vertrouwen in de elektronica te verliezen en merkte op dat alle problemen met deze hightech ontstekingen altijd onstonden tijdens het rijden onder extreme omstandigheden. Door een heftige regen liep de boel vol en ontstond sluiting in een schakelaartje, de dunne draadjes sleten door, enzovoort. Nu zat Ronald niet echt om al de stelmogelijkheden van de moderne ontstekingen te springen; hij wilde gewoon een motor die het altijd doet! Besloten werd om terug naar de basis te gaan en op de Shovelhead gewoon een ontsteking van Screaming Eagle voor de latere modellen Evo’s te monteren. Je kunt bij deze ontsteking niet kiezen uit verschillende vervroegingcurven, maar daardoor kan er ook niets kapot gaan.

 

De originele ontstekingen
In 1980 stapte de Harley fabrieken af van de oude mechanische vervroeger en ging over op een volledig elektronische ontsteking. Dit was eigenlijk een module waarin de vervoegingcurve van de oude mechanische vervroeger geprogrammeerd was. In 1984 werd de module verbeterd en tevens voorzien van een aansluiting voor een vacuümschakelaar die de vervoegingcurve beïnvloed. Hiermee werden de prestaties aanmerkelijk verbeterd en daalde het benzineverbruik. Je hebt tenslotte tegen een berg omhoog een andere curve nodig dan dat je van dezelfde berg omlaag gaat en dat regelt de vacuüm schakelaar keurig voor je. Naast de standaard module wordt ook nog een model van Screaming Eagle op de markt gebracht voor de meer sportieve rijder. Bij dit laatste model werd de toerentalbegrenzer hoger afgesteld zodat er wat meer toeren gedraaid kunnen worden met het motorblok. De standaard modules stoppen bij 5250 toeren per minuut, met het Screaming Eagle model kan tot 8000 toeren per minuut doorgehaald worden. Voor een rustige toerrijder voldoet de module die Harley origineel monteert prima. Mensen die het lekker vinden om zo nu en dan eens even flink gas te geven, kunnen beter voor een model van Screaming Eagle kiezen. In de prijs maakt het niet veel uit.

 

De montage
De montage is een simpele aangelegenheid. Je kunt het eenvoudigst een module van een bouwjaar tussen 1984 en 1993 gebruiken. Deze hebben een zogenaamde D-stekker en daarvoor zijn complete kabelsetjes te verkrijgen. Het is dan een kwestie van de kabelboom netjes met ty-wraps op het frame leggen en de boel aansluiten. Als je een frame hebt van voor 1980 of een after-market model, heb je nog een extra steuntje nodig om de ontstekingsmodule op te monteren. Deze komt aan de voorzijde van het frame in de buurt van de spanningsregelaar. Originele frames van na 1980 hebben aan de voorzijde een aan het frame gelast plaatje, waar de ontstekingsmodule zo opgeschroefd kan worden. Als dit plaatje ontbreekt, kun je eenvoudig een speciaal steuntje aanschaffen dat onder de voorste twee motorblokbouten vast komt te zitten. Na montage van de ontstekingsmodule kan de kabelboom op het frame gelegd worden. Gebruik altijd de originele stekkers en ga niet zitten knoeien met allerlei universele verbindingen. Deze zijn niet waterdicht en zullen vroeg of laat problemen geven. Alle originele stekkers voor de H.D’s zijn gewoon los bij je dealer verkrijgbaar en zij werken perfect. Let er op dat de bedrading nergens in aanraking kan komen met bewegende delen of hete uitlaten e.d. Om de 10 centimeter een ty-wrap monteren voorkomt veel problemen later. Vergeet niet de massadraad goed contact te laten maken met het frame of motorblok. Hierna kan de sensor in de nosecone gemonteerd worden. Na montage van de rubber stekker kan deze zo in de draadboom geplugd worden. Nu alleen nog even de bobinedraden en de draad van de vacuüm schakelaar aansluiten en we zijn klaar met de bedrading.

 

De VOES
De vacuüm schakelaar zorgt ervoor dat de ontstekingsmodule de juiste vervoegingcurve kiest. Als je een oud model spruitstuk of carburateur hebt, kan de aansluiting voor de vacuümleiding ontbreken. Dit is helemaal geen probleem; gewoon even een gaatje boren in het spruitstuk en een pijpje monteren waar het slangetje van de schakelaar op komt. De schakelaar zelf bevestig je met een boutje aan de onderzijde van de top-motormount. Zorg ervoor dat het slangetje tussen het spruitstuk en de vacuüm schakelaar mooi recht loopt en nergens in contact kan komen met de hete cilinderkoppen. Gebruik hier altijd gepantserde rubberen vacuümleiding. Een stukje plastic benzineleiding houdt het niet lang uit op dit punt.

 

Afstellen
Als alles netjes gemonteerd is kunnen we de boel afstellen. We zetten de grondplaat van de sensor in de nosecone ongeveer in het midden van de sleufgaten. Na het verwijderen van de ontstekingsplug aan de linkerzijde in het carter kan de motor gestart worden. Met het stationair schroefje op de carburateur stel je de motor af op een toerental dat tussen de 1300 en 1500 toeren per minuut moet liggen. Met een afstellamp (stroboscoop) controleer je of het ontstekingsmerkteken midden in het gat staat. Als dit niet het geval is, kun je de grondplaat van de sensor eenvoudig draaien in de nosecone tot het merkteken mooi in het midden staat. Hierna even de ontstekingsplug monteren en het deksel op de nosecone met twee schroefjes vastzetten. Daarna rijden en genieten!

 

En nu; blazen!
Omdat Ronald niet alles voetstoots aanneemt vond hij het nodig om de boel eens goed uit te testen. Wat is beter dan een flink stuk rijden om de ontsteking uit te proberen. Ronald trok er een maand voor uit om via allerlei omwegen naar Marokko te rijden. Volgens zijn tekst op een gestuurde ansichtkaart snorde de motor gedurende de gehele rit als een temijer van 70. Tevens deed hij de groeten van een tante met veel kamelen. Volgens Ronald hadden de HD fabrieken alle reden om trots te zijn op dit product.

 

De benodigde onderdelen
Bij de oudere modellen is een kabelboom nodig
De ontstekingsensor gemonteerd in de nosecone
De ontstekingsmodule vindt een plaatsje voor op het frame