Trucs uit de oude doos

Als je al een poosje meeloopt in het HD wereldje, constateer je vaak grappige dingen.

Er is net als bij de minirok een soort “golfbeweging”. Bepaalde zaken verschijnen, zijn een tijdje “hot item” om daarna even plotseling weer te verdwijnen.

Na een tijd duikt het dan ineens weer op en iedereen denkt dat het iets helemaal nieuws is.

Een leuk voorbeeld is de bobber. In de 60er jaren was Nederland vergeven van de standaard WL modellen.

Je kocht zo’n ding helemaal compleet en rijdend rond de 250 Gulden.

Het eerste dat je deed was er een chopper of bobber van bouwen omdat de motor dan lichter werd en je er sneller mee kon rijden. Originele onderdelen verzagen was geen probleem, er was genoeg en nieuwe originele onderdelen waren erg goedkoop.

Toen jaren later alle WL modellen verbouwd waren kwam daarna de stroming dat alles tot het laatste boutje origineel moest zijn. Alle bobbers en choppers werden weer gerestaureerd en terug gebouwd naar extreem originele WL, WLA of WLC modellen.

Inmiddels zijn we weer een flink aantal jaren verder en is de tot bobber omgebouwde WL ineens weer razend populair. Wat komt hierna?

 

Techniek
Ook bij het sleutelen kom je dezelfde “golfbeweging” tegen. In de 60er en 70er jaren werden de WL modellen gewoon als gebruiksmotor ingezet.

Het was heel normaal dat je ermee naar je werk en op vakantie naar Frankrijk, Spanje, Italië of Afrika reed voor een paar weekjes. Plunjezak, tentje, gereedschap en reserve onderdelen achterop en rijden maar.

Heel Europa en Noord Afrika werd rond gereden op de oudjes en verschillende rijders maakten een rondje Noord Afrika.

Vanuit Holland naar zuid Spanje, daar de boot naar Marokko, via Algerije naar Tunesië, vandaar de boot naar zuid Italië en dan weer terug naar Holland.

Dat werd allemaal zonder veel problemen op oude zijkleppers gedaan.

Er reden in die tijd zelfs doorzetters vanuit Holland helemaal naar Zuid-Afrika!

Natuurlijk wilde men ook in die tijd al de motor sneller en betrouwbaarder maken.

Zo werden de stalen loopringen tussen de krukas en het carter veertig jaar geleden al vervangen door bronzen modellen om “vreten” te voorkomen, de compressie werd verhoogd door de cilinderkoppen af te frezen en ook het smeersysteem was een dankbaar onderwerp voor verbeteringen.

Zeker in warme landen kwamen de oude modellen wel wat te kort aan smering en men verbeterde dat.

Er was altijd wel een vriendje die in een machinefabriek werkte en wat kon regelen voor het hele clubje.

Er werd dan ook volop tijdens “beunhaas” uurtjes bij de baas gefabriceerd en aangepast.

Grappig is dat op de één of andere manier deze aanpassingen weer in de vergetelheid verdwijnen, waarschijnlijk omdat later een periode kwam dat de WL modellen niet meer gebruikt werden voor lange ritten en alles “origineel” moest zijn.

Inmiddels is er weer een jonge garde opgestaan, die het rijden op oude modellen oppakt.

Als je met deze groep in gesprek raakt oven de oude trucjes die vroeger gedaan werden, blijkt dat het voor hen inmiddels weer helemaal nieuw te zijn. Waarschijnlijk gingen de gesprekken aan de bar in de tussenliggende periode alleen nog maar over welke verchroomde onderdelen je allemaal op de nieuwere HD modellen kwijt kunt.

Ditmaal daarom maar eens een stukje over een eenvoudige aanpassing aan de aanvoer oliepomp die vroeger veel gedaan werd. Het is een eenvoudige ingreep, maar het werkt uitmuntend!

 

Pompvolume vergroten
De aanvoerpomp van de zijkleppers is wat krap bemeten, waardoor de opbrengst gering is.

Bij een WL die niet voor lange ritten gebruikt wordt gaat het best lang goed, maar bij modellen die wat zwaarder belast worden kom je smering tekort.

Bij de UL modellen is de smering eigenlijk altijd te weinig en bij deze motoren moet je altijd het pompvolume verbeteren.

Je hebt bij deze ingreep wel een draai- of freesbank nodig, maar dat is altijd wel te regelen via vrienden, bekenden of je “local dealer” in de buurt.

Als je de rotor uit de oliepomp haalt, zie je in het gat van het pomphuis twee verschillende boringen die iets ten opzichte van elkaar verspringen.

Onderin het gat zie je een boring waar de rotor van de pomp in draait.

Halverwege het gat begint een boring die ten opzichte van het onderste deel iets uit het midden staat.

Dit is de kamer waar de olie op druk gepompt wordt. Als de rotor in de pomp zit, zie je dat de ruimte aan één kant zo goed als nul is, terwijl aan de overzijde de ruimte rond 0,7 millimeter is. De olie wordt door middel van de twee vaantjes in de pomp in een steeds kleinere ruimte geperst en verlaat onder druk via het oliekanaal de pomp en stroomt via kanaaltjes in het carter naar het bigend in het motorblok. Eigenlijk allemaal erg simpel.

Als we nu de kamer in de pomp iets vergroten gaat de opbrengst van de oliepomp ook omhoog.

Over het algemeen werd de kamer 0,3 millimeter groter gemaakt. Dit lijkt erg weinig, maar zorgt voor flink meer olie in het blok.

Te groot gaan moet n.l. ook weer niet, want dan kan de terugvoerpomp het niet bijbenen en komt het blok vol olie te staan.

Het is natuurlijk belangrijk het gat excentrisch groter te maken anders helpt het niet. De ruimte die origineel nihil is moet zo blijven en op het punt waar de ruimte origineel ongeveer 0,7 millimeter was, moet hij nu 1 millimeter worden.

Natuurlijk moet het oppervlak waar de vaantjes op lopen na de bewerking mooi glad zijn. Voor de klusje heb je wel een goede freesbank nodig en natuurlijk een stevige mal om de pomp goed op te spannen. Als je zelf in een machinefabriek werkt of een vriendje hebt die dat werk doet is het een simpel klusje, indien dit niet het geval is kun je het werk beter even uitbesteden.

 

De oliepomp weer opbouwen
Belangrijk bij het in elkaar zetten van deze oliepompen is om alles even goed te controleren. Er zitten niet zoveel onderdelen in de pomp, maar er kan toch nog veel misgaan.

Regelmatig komen we vaantjes tegen die niet haaks zijn, of veertjes die niet sterk genoeg zijn. Vergeet niet dat dit materiaal erg oud is en dat er een grote kans bestaat dat er in de afgelopen zeventig jaar onderdelen versleten zijn of vervangen door zelfgemaakte “knutsel” onderdelen uit het voormalige Oostblok.

Ook worden vaak verkeerde of te dikke pakkingen gemonteerd, waardoor de goede werking van de pomp achteruit gaat.

 

Pinionshaftbus aanpassen
Als de opbrengst van de oliepomp groter is geworden, kun je de betere oliedruk daarnaast gebruiken om er voor zorgen dat er wat meer olie bij het bigend komt.

Om dit te bereiken werden er vroeger twee methoden toegepast, die tijdens discussies allebei hun voor- en tegenstanders hadden. De eerste methode is in de bronzen bus in het nokkenasdeksel waar het eind van de pinionshaft in loopt, recht tegenover het gat waar de olie naar de krukas uitkomt van een 2e opening te voorzien die gelijk is aan de opening die er standaard inzit.

Hierdoor krijgt de krukas in plaats van één keer per 360 graden, elke 180 graden een spuit olie om het blok te smeren. Dat is twee keer zo vaak.
Een tweede methode was om er een full-flow systeem van te maken en de plug uit het eind van de pinionshaft te verwijderen, zodat de olie constant doorstroomt. Natuurlijk moet dan ook de bronzen bus aangepast worden om er voor te zorgen dat de olie achterin het gat komt en zo aan het eind in de pinionshaft kan stromen.

Zoals eerder gemeld werden beide wijzigingen toegepast, terwijl ook vaak de bronzen bus gewoon origineel werd gelaten.

Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat er moeilijk de bepalen is wat nu beter is. Theoretisch zou een full-flow systeem het beste moeten zijn, maar in praktijk gingen eigenlijk alle blokken even lang mee en is moeilijk te bepalen wat het best is. Tenslotte is de levensduur ook erg afhankelijk van de kwaliteit van de olie, het onderhoud en de rijstijl. Vergroten van de opbrengst van de oliepomp heeft zeker veel voordelen en is een aanrader.

Na de verandering aan de oliepomp kun je de pinionshaftbus origineel laten, een tweede gaatje in de pinionshaft bus maken zodat er elke 180 graden van de krukas omwenteling een spuit olie naar binnen komt of, als je meer in een full-flow systeem ziet, daar voor kiezen.

Kwestie van smaak dus.

Misschien is bovenstaand stukje leuke gesprekstof voor aan de bar tijdens clubavonden. Vaak is oud nieuws voor anderen helemaal nieuw.

Als je leuke visies of ervaringen hebt is een mailtje naar gerdijkshoorn@gmail.com natuurlijk altijd welkom.

 

Eerst moet het oliepomphuis stabiel op een stevige mal gemonteerd worden om de boring mooi haaks ten opzichte van het pakkingvlak te houden.
Na het opspannen kan de pompkamer uitgefreesd worden.
Na het frezen hebben we een grotere kamer in de oliepomp gekregen, waardoor de pomp meer olie levert.
Je hebt er goede ogen voor nodig, maar de jongere lezers kunnen zien dat bij de rechtse pomp de twee schoepen verder uit de rotor in de pompkamer komen.